Sommige leuke dingen worden nog intenser als je ze samen doet. Eten bijvoorbeeld. Samenzang is daar ook een mooi voorbeeld van. Het ontspant en het maakt dat zowel de zangers als de toehoorders even de wereld rondom zich vergeten. Ons openingslied ‘Singing all together’ was ook daarom een schot in de roos. Een makkelijk verteerbare amuse om het ijs te breken. Het geroezemoes in de goed gevulde feestzaal van het stadhuis maakte prompt plaats voor een uitnodigende stilte, een ideaal klimaat voor de rest van ons programma!
De welkomstwoorden van onze voorzitter waren nog niet helemaal koud toen we ‘je ne l’ose dire’ loslieten op ons publiek. Renaissancemuziek met een vette knipoog die we pas helemaal uit de oren van ons aandachtige publiek wasten met ‘Ce n’est bien ni plaisir’. De ernst die eruit sijpelde werd verzacht dankzij het blokfluit(tussen)spel van An.
Tijdens het tweede deel diepten we de stilte in de zaal nog wat meer uit met muziek van John Rutter. Heel stemmige koorzang die een extra dimensie kreeg dankzij de uitgebalanceerde begeleiding van onze gastbegeleider aan de piano, Derek de Blauwe. Dezelfde piano bleef evenwel aan de kant toen we ‘Tebie Poiem’ brachten. Ondanks de twijfelachtige akoestiek klonk de mystiek toch even door. Een krachttoer in dit soort ruimte.
En dan? Dan volgde onze hommage aan de gesneuvelden van de Grote Oorlog. Ik bleef in mijn bindtekst wat langer stilstaan bij het symbool van de klaproos. En ik verwelkomde graag het tweekoppige kernkabinet van onze fanclub, ook al wonen ze niet echt in de zo geteisterde Westhoek.
En ik was nog graag wat langer blijven stilstaan bij John Mc Rae en bij het niemandsland. Of bij de reden waarom er zo weinig bruikbare poëzie uit onze contreien van die periode is overgeleverd. Maar we waren eerst en vooral gekomen om te zingen. En dus maakte ik graag plaats voor de altviool van Annemie die samen met de pianovingers van Derek de oude muziek van de blinde Ierse harpspeler Rory Dall O’Cahan zo mooi gestalte gaf. En Tine zal vast genoten hebben van het warme applaus dat haar deel was toen haar altsax stilviel na de laatste tonen van ‘The roses of Picardy’. Een warme hommage ook aan de jarige Adolphe Sax!
En dan? Een klaagzang over de Vlaamse velden die bleef nazinderen in het lange applaus. Er was ook zoveel om voor te applaudisseren. De muzikale begeleiding van Derek was nooit gedrenkt in tranerige traagheid maar was gewoon top. En Annemie,Griet en An gaven op een bijzonder waardige manier gestalte aan het verdriet dat zovele vrouwen moeten gevoeld hebben bij het verlies van hun dierbare(n). En zelden klonk een concertstilte zo luid als toen onze jongste leeuwerik, Jente, inademde om te beginnen aan haar strofe. Elk detail klopte, tot zelfs de kleur van haar kleedje dat op zich al een hommage was aan het broze symbool van de klaproos.
Dat had mama goed gekozen! En ik heb papa Peter al vaak zien glimmen maar nooit zo uitbundig als na dit lied!
Er volgden nog hoogtepunten. Waarbij ik graag onze première van ‘Dirait-on’ vermeld. Achteraf hoorde ik enkele luisteraars ook dit lied vernoemen als een van hun favorieten. Dat deed extra plezier want het aanleerproces was een lange hobbelige weg gebleken! De blokfluit van An deed tijdens dit concertdeel andermaal haar verzachtende werk.
Bij wijze van pauze lieten we daarna onze dirigent als slavendrijver los op het publiek met een samenzang op vertaalde tekst van Griet. Er werd gegrinnikt en gezweet maar het eindresultaat was euh aanvaardbaar! 🙂
Eindigen deden we in jazzy stijl met ‘Hello Django’ .
De rest van de avond is een wazige herinnering, verzopen in drank en meze. Tot ziens!